Intern ondernemerschap maakt in organisaties het verschil
De boven- en onderstroom
Om intern ondernemerschap in de praktijk te brengen is het belangrijk goed te weten welke aspecten hierbij een rol spelen. Hierbij maakt Markanta onderscheid tussen de bovenstroom en de onderstroom (zie figuur 1). In de bovenstroom wordt een beroep gedaan op de ratio (cognitief) van de medewerker waarbij hij zijn analytisch denkvermogen inzet om orde en structuur te scheppen in de bedrijfsvoering. Het betreft (instrumentele) aspecten die goed geregeld moeten zijn: beleid, organisatie, communicatie en cultuur. Interne ondernemers realiseren zich dat het belangrijk is dat de bovenstroom goed in elkaar zit. In de praktijk is dit vaak niet het geval. Het beleid is dan bijvoorbeeld onvoldoende duidelijk of samenhangend en staat daarmee de goede uitvoering in de weg staat. Aspecten zoals deze moeten opgelost worden. Van doorslaggevend belang is de onderstroom waarin de emoties een rol spelen. Het heeft betrekking op zowel het bewuste als het onbewuste (intuïtieve) gevoelsleven van medewerkers. Het raakt hun diepste drijfveren om zich voor zaken wel of niet in te zetten.
Figuur 1 De aspecten van intern ondernemerschap
In de onderstroom kiezen de medewerkers richting. Hierbij zijn drie aspecten van belang: zingeving, vertrouwen en groepsbinding. Bij zingeving komt aan de orde wat de diepere betekenis is van de werkzaamheden van een organisatie(deel). Waar doe je het voor? Het tweede aspect vertrouwen heeft te maken met lef en moed om zaken op te pakken waarvan de uitkomst nog niet zeker is. Tenslotte het laatste aspect groepsbinding. Medewerkers hebben behoefte aan verbondenheid met elkaar. Deze groepsbinding heeft betrekking op de rol die zij in de groep vervullen en het respect en waardering die zij ervaren van de groepsleden.
Blijvende resultatenIntern ondernemerschap levert blijvende resultaten op. De belangrijkste reden is gelegen in het draagvlak onder de medewerkers. Dit draagvlak ontstaat doordat zij zelf actief participeren in verbetertrajecten en zij merken dat de uiteindelijke werksituatie uitnodigt om het werk goed en met plezier te doen.
|